Puntentelling

Eind mei hebben wij - de wedstrijdcommissie - elkaar gesproken. Wij evalueren de wedstrijddag ieder jaar, wat is er goed gegaan en wat had er beter gekund. Eigenlijk net zoals de BHV-ers die aan onze oefeningen meedoen, veelal doen na de oefening. Van de evaluatie leer je veel. Zo ook wij, als wedstrijdcommissie.

Eén van de zaken die aan ons uit meerdere bronnen was teruggegeven, was de vraag hoe de puntentelling werkt. De deelnemers die ons dat vroegen, hadden allemaal de formulieren meegenomen. Terug op het bedrijf, bleek dan bij het natellen dat de totaalsom van alle cijfers gegeven niet overeenkwam met de totaalsom op de officiële uitslag, zoals ook gepubliceerd hier.

Heel scherp!! En het klopt. Laat mij dit uitleggen.

Onze puntentelling is geëvolueerd uit het tijdperk dat we gewend waren om met de hand alles op te tellen. In die tijd werd er één cijfer per oefening toegekend, gewoon een waardering voor hoe de ploeg de oefening als geheel had uitgevoerd. Alleen, een zes kon betekenen dat de oefening als voldoende was beoordeeld, maar niet meer dan dat. Het kon echter ook betekenen, dat de oefening helemaal super was uitgevoerd, maar dat er een kapitale inschattingsfout op bijvoorbeeld eigen veiligheid was gemaakt. Onze evaluaties uit die tijd laten ook zien dat wij daarbij ook regelmatig vragen kregen van deelnemers.

Dat heeft op een gegeven moment geleid tot het idee om een cijfer per onderdeel van de oefening te gaan geven, daarmee kon beter geduid worden hoe de oefening was doorlopen. Gesteund door de inzet van automatisering, was dat goed te doen. Alleen, het sloeg ook weer een beetje door. Juryleden stonden met enorme lijsten per ploeg, met ongeveer 15 cijfers die gegeven moesten worden voor één ploeg, op één oefening. Met 30 ploegen en 15 oefeningen op 2 banen, zijn dat 13.500 cijfers die gegeven én verwerkt moeten worden. Ook dit allemaal evaluerend in de wedstrijdcommissie, bleek al snel dat het te veel was.

Dus is de volgende puntentelling tot stand gekomen.
We hebben gekozen voor de gulden middenweg. De jury had dit jaar 7 cijfers te vergeven, 3 voor ploegleider (aspect leidinggeven, aspect inzetplan, aspect overdracht), 1 voor veiligheid, 1 voor communicatie, 1 voor repressie (zeg maar de uitvoering van de oefening) en 1 voor nazorg. Alleen: als alle cijfers voor de ploegleider (3 cijfers dus) even zwaar zouden meetellen in de einduitslag, zou het veel meer een BHV-ploegleiderswedstrijddag worden. En het is een BHV-wedstrijddag, van een ploeg met een ploegleider. Dus tellen wij het gemiddelde van de ploegleiderscijfers op één oefening als 1 cijfer mee in de totale score. Dus 5 cijfers totaal, 1 voor ploegleider,  1 voor veiligheid, 1 voor communicatie, 1 voor repressie en 1 voor nazorg.

En DAT verklaart het verschil dat de diverse deelnemers hebben geconstateerd tussen officiële einduitslag en de optelsom van de formulieren.